Medicatie
Uitgebreide informatie over medicijnen staat op apotheek.nl
Anti-aritmica
Anti-aritmica worden gebruikt om hartritmestoornissen te behandelen, niet om te genezen. A-ritmica staat voor ritmestoornissen, vandaar dat het woord anti ervoor is gezet. Dit medicijn verlaagt de hartslag en zorgt voor een regelmatige hartslag. Een hartritmestoornis is een storing in het prikkelgeleidingssysteem. Hartritmestoornissen kunnen op verschillende plekken in het hart voorkomen, daarom zijn er verschillende medicijnen die gebruikt kunnen worden om dit op te lossen. De meeste anti-artimica hebben invloed op de reactie van hartspiercellen op een elektrische prikkel. Ze zorgen dat het jasje van de cel, het celmembraan, minder goed prikkels doorlaat.
Stofnamen van anti-aritmica zijn: amiodaron (Cordarone), disopyramide, flecaïnide (Tambocor) en propafenon.
Bijwerkingen
Een opvallend kenmerk voor anti-aritmica is dat ze bij verschillende mensen verschillende effecten hebben. Het duurt daarom ook een tijdje voordat de arts het juiste medicijn in de juiste dosering heeft gevonden. Bijwerkingen zijn onder andere duizeligheid, misselijkheid, obstipatie, slaperigheid, hoofdpijn en stoornissen in het gezichtsvermogen. Deze bijwerkingen verdwijnen meestal vrij snel.
Calciumblokkers (Calcium-antagonisten)
Antagonist betekent letterlijk ‘tegenwerker’. In dit geval is het dus een tegenwerker van calcium. Spiercellen hebben calcium nodig om zich te kunnen samentrekken. Omdat calcium-antagonisten de calciumopname tegenhouden ontstaat er een spierverslappend effect. De knijpkracht van het hart en de bloeddruk nemen af. Ook op de slagaders, die spierweefsel in hun wanden hebben, hebben calcium-antagonisten een verslappend effect. De slagaders verwijden zich, waardoor het bloed goed kan stromen en de bloeddruk afneemt. Een calciumtekort heeft op het hart ook een ander effect: het kan de elektrische prikkel die voor een hartslag zorgt, minder goed geleiden. Calcium-antagonisten behoren daarom ook tot de familie van de anti-aritmica.
Stofnamen van calcium-antagonisten zijn: amlodipine (Norvasc), barnidipine (Cyress), diltiazem (Tildiem), felodipine, isradipine, lacidipine, lercanidipine (Lerdip), nicardipine, nifedipine (Adalat oros), nitrendipine, verapamil (Isoptin).
Bijwerkingen
De voornaamste bijwerkingen van calcium-antagonisten zijn hoofdpijn, duizeligheid en blozen en soms verstopping.
Bètablokkers
Bètablokkers zijn medicijnen die een remmende werking hebben op het centrale zenuwstelsel. Ieder mens en dier heeft een zenuwstelsel. Bètablokkers hebben invloed op het autonome deel van het zenuwstelsel. Het autonoom zenuwstelsel (autonoom=zelfstandig, onwillekeurig) regelt automatisch bijna alle onbewuste functies en processen in je lichaam, zoals je ademhaling, je hartslag, je bloeddruk, de energieproductie, de spijsvertering en de stofwisseling. Over dat soort functies hoef je niet na te denken. Maar we gaan nog een stapje verder want het autonome zenuwstelsel bestaat uit twee systemen: sympathicus (stimulerend) en parasympathicus (afremmend). Als jij en dus ook je zenuwstelsel in rust zijn dan overheerst de parasympathicus, het systeem dat afremt. Als je zenuwstelsel actief is dan overheerst de sympathicus, het systeem dat stimuleert. Soms moet dit laatste systeem afgeremd worden, dit gebeurd dan dus met bètasympathicolytica, oftewel bètablokkers.
Deze middelen worden dus vaak voorgeschreven bij hart- en vaatziekten. Bètablokkers blokkeren de bètareceptoren, die meestal op de cellen van het hart zitten. Het hart gaat hierdoor rustiger kloppen, de hartspier trekt minder krachtig samen en je bloeddruk wordt lager. Hierdoor wordt het hart minder belast en wordt er minder zuurstof gebruikt. De medicijnen zorgen ervoor dat de hartslag, de bloeddruk en de stofwisseling worden vertraagd. Dit zorgt ervoor dat je lichaam minder energie levert en dus tot rust komt. Bètablokkers helpen hierdoor ook tegen stress.
De meest voorgeschreven bètablokkers zijn: metoprolol, atenolol, pindolol, sotalol, carvedilol, labetalol en bisoprolol.
Bijwerkingen
De meest voorkomende bijwerkingen van bètablokkers zijn: duizeligheid, maagdarmklachten (misselijkheid, braken, diarree of verstopping), zweten, koude handen en voeten, vermoeidheid. Veel van deze bijwerkingen treden vooral in het begin van de behandeling op. Het lichaam moet zich nog instellen op de lagere bloeddruk en hartslag.
RAS-remmers
Er zijn twee soorten; de Angiotensine II-antagonisten en ACE-remmers. Het verschil tussen beide soorten zit ‘m in de manier waarop ze tot hun doel komen.
Ons lichaam regelt de bloeddruk op verschillende manieren, onder meer via een systeem dat draait om het hormoon angiotensine, het RAS (Renine-Angiotensine-Systeem). Het RAS zorgt voor een stabiele bloeddruk door op verschillende punten in ons lichaam, zoals in het hart, de bloedvaten, nieren en lever, de bloeddruk te registreren. Als die te laag is, gaat er een signaal naar de nieren waar vervolgens het eiwit renine wordt gemaakt. Renine zorgt voor de aanmaak van het hormoon angiotensine I, maar in deze vorm kan het hormoon nog niks doen voor de bloeddruk. Om het daarvoor bruikbaar te maken moet het worden veranderd in angiotensine II. Dat gebeurt met het eiwit ACE (Angiotensin Converting Enzyme), een eiwit dat angiotensine I in II verandert. Angiotensine II verhoogt de bloeddruk, onder meer door de bloedvaten te vernauwen.
Als de bloeddruk te hoog is kan deze worden verlaagd door middel van ACE-remmers. Er komt dan minder angiotensine II in de bloedsomloop waardoor de bloedvaten verwijden en de bloeddruk afneemt. Een alternatief medicijn zijn Angiotensine II-antagonisten. Deze blokkeren de ontvangers (receptoren) aan de buitenkant van de cellen voor angiotensine II waardoor het hormoon de bloedvaten niet kan vernauwen. De bloedvaten zullen dus verwijden en de bloeddruk neemt af.
Stofnamen voor ACE-remmers zijn: benazepril, captopril, enalapril, fosinopril, lisinopril, perindopril, quinapril, ramipril, trandolapril, zofenopril.
Stofnamen van angiotensine II-antagonisten zijn: candesartan, eprosartan, irbesartan, losartan, telmisartan, valsartan, olmesartan.
Bijwerkingen
Vooral in het begin van de behandeling kriebelhoest, duizeligheid en vermoeidheid.